Gebruik van ne

Het woordje ne wordt gebruikt als voornaamwoord en soms als bijwoord.
Het kan in het Nederlands worden vertaald met één van de volgende woorden: er, ervan, ervoor, daarvan, daarvoor, die, dat.
In sommige gevallen kan het onvertaald blijven.

Ne als voornaamwoord ter vervanging van een zinsdeel dat begint met di

Hai bisogno di una macchina? = Heb je een auto/machine nodig?
- Sì, ne ho bisogno. = Ja, ik heb er een nodig.

Avete letto di questo argomento? = Hebben jullie over dit onderwerp gelezen?
Si, ne abbiamo letto. = Ja, wij hebben erover/daarover gelezen.

Ne als voornaamwoord ter vervanging van een hoeveelheid

Hai comprato del pane? = Heb je brood gekocht? (Heb je een hoeveelheid brood gekocht?)
- Sì, ne ho comprato. = Ja, ik heb het gekocht. (Ja, ik heb een hoeveelheid ervan gekocht)

Quanti fratelli hai? = Hoeveel broers (en zussen) heb je?
- Ne ho quattro. = Ik heb er vier.

Hanno mangiato molte caramelle ieri? = Hebben ze gisteren veel snoepjes gegeten?
- Si, ne hanno mangiate troppe. = Ja, ze hebben er te veel van gegeten.
In een samengestelde werkwoordstijd wordt het voltooid deelwoord vervoegd naar geslacht en aantal van hetgeen ne vervangt.

Ne als bijwoord ter vervanging van een zinsdeel dat beweging ergens vandaan uitdrukt met di of da

A che ora sei uscito di casa? = Hoe laat ben je van huis gegaan?
- Ne sono uscito verso le due. = Ik ben (er) rond twee uur vertrokken.

Il mio fratello è appena tornato dall'estero. = Mijn broer is net teruggekeerd uit het buitenland.
Lui ne è appena tornato. = Hij is er net van teruggekeerd.
Ne maakt tevens deel uit van pronimale werkwoorden als andarsene, fregarsene, intendersene, volercene, corrercene.