Gebruik van si

Het woordje si wordt op diverse manieren gebruikt.
Op deze pagina staat een uitgebreide bespreking om een goed begrip en correcte toepassing mogelijk te maken.

met accent grave: ja, jawel, wel

met accent grave is één van de bekendste en in de spreektaal meest gebruikte Italiaanse woorden.
Ti piace questa canzone? - , mi piace molto! = Vind je dit liedje leuk? - Ja, ik vind het erg leuk!
Ti piace questa canzone? - , non è male. = Vind je dit liedje leuk? - Jawel, het is niet slecht.
Vieni anche tu domani? - Penso di . = Kom jij morgen ook? - Ik denk het wel.

Si als derde persoon wederkerend voornaamwoord: zich, elkaar (of onvertaald)

Il commerciante si accontenta della vendita. = De handelaar stelt zich tevreden met de verkoop.
I gatti si lavano il pelo. = (De) katten wassen hun vacht. [wassen zich de vacht]
Dove si sono incontrati? = Waar hebben zij elkaar ontmoet?
(Lui/lei/Lei) si comporta bene. = Hij/zij/u gedraagt zich goed.
Strikt genomen is alleen in de eerste zin werkelijk sprake van (directe) wederkerendheid.
In zin twee gaat het om een schijnbare (of indirecte) wederkerendheid.
De derde zin geeft uitdrukking aan wederkerigheid en in zin vier betreft het een pronominaal werkwoord met schijnbare wederkerendheid.
Zie ook de pagina over il verbo riflessivo.

Si impersonale: men, je

De si impersonale (of si indefinito) is een onbepaald voornaamwoord.
Het gebruik lijkt veel op dat van het Nederlandse 'men'.
Hoewel tegenwoordig vaak 'je' wordt gebruikt, is 'men' in veel zinnen een betere of duidelijkere optie.
Si sa molto. = Men weet veel.
Non si beve qua. = Hier drinkt men niet.
De si impersonale lijkt veel op de si passivante maar heeft de volgende onderscheidende kenmerken:
  • si is zelf het onderwerp van de zin en een lijdend voorwerp ontbreekt;
  • si kan zowel met overgankelijke als onovergankelijke alsook wederkerende werkwoorden worden gecombineerd;
  • si wordt alleen met de derde persoon enkelvoud van een werkwoord gecombineerd.

  • Als de si impersonale wordt gebruikt met een wederkerend werkwoord (ook si) dan verandert het omwille van de uitspraak in ci.
    Voorafgaand aan de voornaamwoorden lo, la, l', li, le en ne verandert si om dezelfde reden in se.
    Ci si sbaglia. = Men vergist zich.
    Se ne discute. = Men discussieert erover.
    Bijvoeglijke naamwoorden in een zin met de si impersonale staan standaard in het mannelijk meervoud en hebben dus -i als uitgang.
    Alleen als door de inhoud van de zin of van voorgaande tekst kan worden verondersteld dat het om vrouwen gaat, wordt het vrouwelijk meervoud (-e) gebruikt.
    Se si è stanchi, è saggio riposarsi. = Als men moe is, is het verstandig om te rusten.
    Se si è incinte, è particolarmente importante vivere in salute. = Als men zwanger is, is het bijzonder belangrijk om gezond te leven.
    In samengestelde tijden wordt altijd essere als hulpwerkwoord gebruikt.
    Het voltooid deelwoord wordt alleen naar geslacht en aantal vervoegd wanneer dat bij dat werkwoord in een normale bedrijvende zin ook zo is.
    In dat geval wordt de uitgang -i (of -e als door de inhoud van de zin of van voorgaande tekst kan worden verondersteld dat het om vrouwen gaat).
    Si è arrivati. = Men is aangekomen. [immers: lui/lei è arrivato/-a]
    Si è trovato. = Men heeft gevonden. [immers: lui/lei ha trovato]
    De si impersonale wordt dus als enkelvoud beschouwd wat betreft werkwoordsvervoeging en als meervoud bij gebruik van een voltooid deelwoord of bijvoeglijk naamwoord.

    Si passivante: onvertaald (inzet van hulpwerkwoord 'worden')

    De si passivante lijkt op de si impersonale maar verschilt op de volgende manieren:
  • si is niet het onderwerp van de zin;
  • si kan alleen worden gecombineerd met een werkwoord dat overgankelijk is of overgankelijk wordt gebruikt;
  • si wordt met de derde persoon meervoud van een werkwoord gecombineerd als het onderwerp in het meervoud staat.
  • Non si beve alcol qua. = Er wordt hier geen alcohol gedronken.
    In questa provincia si parlano diverse lingue. = In deze provincie worden meerdere talen gesproken.
    In samengestelde tijden wordt essere als hulpwerkwoord gebruikt en het voltooid deelwoord wordt vervoegd naar geslacht en aantal.

    Zie ook de pagina over la forma passiva.