Voltooid verleden tijd - il trapassato prossimo

Vorming: onvoltooid verleden tijd van avere of essere + voltooid deelwoord.

Wanneer gebruik je avere en wanneer essere?





Vervoeging van het voltooid deelwoord

Bij gebruik van avere wordt het voltooid deelwoord doorgaans NIET vervoegd. De standaardvorm van het mannelijk enkelvoud wordt gebruikt: -o.
Alleen bij gebruik van een persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp wordt WEL vervoegd naar geslacht en kwantiteit: -o, -a, -i, -e.

Bij gebruik van essere wordt het voltooid deelwoord altijd vervoegd naar geslacht en kwantiteit: -o, -a, -i, -e.

Voorbeelden

Avevo letto un libro. = Ik had een boek gelezen.
Avevamo mangiato del pane. = Wij hadden brood gegeten.
Avevo visto quella persona. = Ik had die persoon gezien.

Ero andato a Bologna. = Ik was naar Bologna gegaan.
L'uomo era morto. = De man was gestorven.

La canzone era finita. = Het lied was geƫindigd / afgelopen.
Lui aveva finito la conversazione. = Hij had het gesprek beƫindigd.

L'avevo vista. = Ik had haar gezien.
Li avevo visti. = Ik had hun gezien.
Le avevo credute. = Ik had hen (groep vrouwen) geloofd.

Mi ero sbagliato. = Ik [man] had me vergist.
Mi ero sbagliata. = Ik [vrouw] had me vergist.
Ti eri divertito. = Jij [man] had je vermaakt.
Ti eri divertita. = Jij [vrouw] had je vermaakt.
Ci eravamo seduti. = Wij waren gaan zitten.
Ci eravamo sedute. = Wij [groep zonder man] waren gaan zitten.

In de praktijk komen het Italiaans en Nederlands meestal overeen wat betreft keuze van het hulpwerkwoord behalve bij werkwoorden die wederkerend zijn.

YouTube: uitlegvideo over il trapassato prossimo (in het Engels)