Betrekkelijk voornaamwoord - il pronome relativo

Het betrekkelijk voornaamwoord staat aan het begin van een bijzin waarin wordt verwezen naar een persoon, dier, object of zaak in de hoofdzin.
In het Nederlands worden vooral gebruikt: die, dat, wat en wie.

De drie belangrijkste betrekkelijke voornaamwoorden in het Italiaans zijn:

Che - verwijst naar het onderwerp of het lijdend voorwerp in de hoofdzin.

Cui - altijd na een voorzetsel, verwijst naar het lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp of een bijwoordelijke bepaling in de hoofdzin.

Il quale - alternatief voor che en cui, voornamelijk toegepast in de schrijftaal.



Che

L'uomo che ti ha salutato è gentile. = De man die jou begroette is aardig.
Het betrekkelijk voornaamwoord voegt hier in feite twee zinnen samen: L'uomo ti ha salutato. L'uomo / lui è gentile.

La ragazza che cammina lì è mia nipote. = Het meisje dat daar loopt is mijn nichtje.
Il testo che stai leggendo è scritto da me. = De tekst die je aan het lezen bent is door mij geschreven.

Gecombineerd met het lidwoord il kan che verwijzen naar een volledige deelzin: il che.
Finalmente ho sistemato tutto, il che mi rende contento. = Ik heb eindelijk alles afgehandeld, wat me tevreden stemt.



Cui

Cui wordt altijd voorafgegaan door een voorzetsel. De betekenis van werkwoord + voorzetsel (+ voornaamwoord) bepaalt de vertaling naar het Nederlands.
De structuur is meestal: 'waar'+voorzetsel (bijv. 'waaraan') of voorzetsel + 'wie' (bijv. 'voor wie').
In de Nederlandse vertaling kunnen 'waar' en voorzetsel meestal ook los van elkaar worden gebruikt (bijv. 'de zaak waar ik over wil praten').

Gli argomenti di cui abbiamo parlato sono astronomia e linguistica. = De onderwerpen waarover we hebben gesproken zijn astronomie en taalkunde.
Non conosco le persone a cui mi hai presentato. = Ik ken de mensen waaraan je mij hebt voorgesteld niet.
Questa è la piattaforma da cui parte il treno. = Dit is het perron waarvandaan de trein vertrekt.
La casa in cui vivono è vecchia. = Het huis waarin ze wonen is oud.
Tu sei quello con cui voglio andare al concerto. = Jij bent degene met wie ik naar het concert wil gaan.
Il razzo, su cui si è lavorato a lungo, è appena lanciato. = De raket, waaraan lang is gewerkt, is zojuist gelanceerd.
Tu sei il motivo per cui lo faccio. = Jij bent de reden waarvoor ik het doe.
Molti argomenti mi interessano, tra cui astronomia e linguistica. = Veel onderwerpen interesseren me, waaronder astronomie en taalkunde.

Gecombineerd met een bepaald lidwoord kan cui een bezitsrelatie aanduiden: il/la/i/le cui (Nederlands: wiens, wier, van wie, waarvan).
Het lidwoord wordt verbogen naar geslacht en aantal van het bezit, niet van de bezitter.
C'erano donne i cui nomi non ricordo. = Er waren vrouwen wier namen ik me niet herinner. [of: van wie ik me de namen niet herinner]



Il quale

Il quale wordt verbogen naar geslacht en aantal (la quale, i quali, le quali) en kan worden gecombineerd met een voorzetsel.
Na bijvoorbeeld een hoofdzin waarin een man en een vrouw worden genoemd, kan de verbuiging van il quale duidelijk maken op wie het betrekking heeft.
Il fratello di un'amica di me, la quale vive in Sicilia, ha un figlio. = De broer van een vriendin van mij, die woont op Sicilië, heeft een zoon. [de vriendin woont op Sicilië]

Il quale is geen geldig alternatief voor che als in de bijzin een voorwaarde/beperking wordt opgelegd aan de omvang van een in de hoofdzin genoemde groep.
I bambini, che / i quali sono dolci, ricevono una caramella. = De kinderen, die zoet/lief zijn, krijgen een snoepje. [alle kinderen zijn zoet/lief en krijgen een snoepje]
I bambini che sono dolci ricevono una caramella. = De kinderen die zoet/lief zijn krijgen een snoepje. [alleen de kinderen die zoet/lief zijn krijgen een snoepje]

Il quale kan worden gebruikt als alternatief voor il cui, dus om een bezitsrelatie aan te duiden.
Let wel op: il quale wordt niet voor maar achter het woord geplaatst dat het bezit aanduidt.
Bovendien wordt il quale verbogen naar geslacht en aantal van de bezitter, niet van het bezit.
Dit verschil is in onderstaand voorbeeld verduidelijkt in de Nederlandse vertaling.
Mia sorella, i cui figli giocano insieme, ha tempo per se stessa. = Mijn zus, wier kinderen samen spelen, heeft tijd voor zichzelf.
Mia sorella, i figli della quale giocano insieme, ha tempo per se stessa. = Mijn zus, van wie de kinderen samen spelen, heeft tijd voor zichzelf.

Il quale is het enige betrekkelijk voornaamwoord dat wordt gebruikt in combinatie met hoofdtelwoorden en onbepaalde voornaamwoorden.
Ho comprato cinque mandarini, tre dei quali ho già mangiati. = Ik heb vijf mandarijnen gekocht, waarvan ik er al drie heb opgegeten.
Vedo molte soluzioni, alcune delle quali sicuramente ti piaceranno. = Ik zie veel oplossingen, waarvan enkele je zeker zullen bevallen.




Het betrekkelijk voornaamwoord wordt vaak ingeruild voor dove wanneer wordt verwezen naar een locatie.
Questa è la piattaforma da cui / dalla quale parte il treno. = Dit is het perron waar(vandaan) de trein vertrekt.
Questa è la piattaforma (da) dove parte il treno. = Dit is het perron waar(vandaan) de trein vertrekt.



Chi

Chi kan worden gezien als een samengesteld betrekkelijk voornaamwoord: het aanwijzend voornaamwoord colui/colei/coloro gecombineerd met che ('degene die').
Het wordt uitsluitend gebruikt voor personen en kan betrekking hebben op het onderwerp of het lijdend voorwerp in de hoofdzin.

De uitgebreidere betekenis van chi in een zin kan onder meer zijn: la persona che ('de persoon die'), qualsiasi persona che ('elke persoon die'), tutti quelli che ('iedereen die').

Chi kan voorkomen met of zonder voorzetsel en met of zonder een specifiek genoemd persoon in de hoofdzin.
Chi wordt altijd gevolgd door een werkwoordsvervoeging in de derde persoon enkelvoud, ook als in de zin een groep mensen wordt bedoeld.

Chi als samengesteld betrekkelijk voornaamwoord wordt in het bijzonder toegepast in spreekwoorden.
Ride ben chi ride ultimo. = Wie het laatst lacht, lacht het best.