Voorwaardelijke wijs - il condizionale (presente + passato)
De voorwaardelijke wijs wordt gebruikt ter beschrijving van gebeurtenissen en situaties die voorwaardelijk of hypothetisch zijn.
De condizionale presente (soms condizionale semplice genoemd) wordt in het Nederlands vertaald met de onvoltooid verleden toekomende tijd: zou(den) + infinitief.
De condizionale passato (soms condizionale composto genoemd) wordt vertaald met de voltooid verleden toekomende tijd: zou(den) + hebben/zijn + voltooid deelwoord.
Er is een verwantschap met de futuro semplice in gebruik (mate van onzekerheid) en structuur (samentrekking infinitief met vervoegingen van avere).
Daarnaast is er overlap met de congiuntivo en ze komen regelmatig samen voor in samengestelde zinnen als een grammaticale constructie genaamd periodo ipotetico.
In het algemeen geldt: de congiuntivo beschrijft een niet-werkelijke of niet-feitelijke situatie, terwijl de condizionale een situatie beschrijft die werkelijkheid zou kunnen zijn, zou kunnen worden of zou kunnen zijn geweest als aan een bepaalde voorwaarde wordt of werd voldaan of een bepaalde belemmering zou ontbreken.
Zie onderaan deze pagina voor een nadere uitleg over toepassing en voorbeeldzinnen.
Il condizionale presente
Regelmatig werkwoord - il verbo regolare
Vorming: stam + uitgang.
Regelmatig werkwoord
persoon |
uitgang -are |
uitgang -ere |
uitgang -ire |
io |
-erei |
-erei |
-irei |
tu |
-eresti |
-eresti |
-iresti |
lui / lei |
-erebbe |
-erebbe |
-irebbe |
noi |
-eremmo |
-eremmo |
-iremmo |
voi |
-ereste |
-ereste |
-ireste |
loro |
-erebbero |
-erebbero |
-irebbero |
In feite wordt de infinitief samengevoegd met grofweg de vervoegingen van hulpwerkwoord avere in de passato remoto (ebbi, avesti, ebbe, avemmo, aveste, ebbero).
Daarbij vervalt de slotletter e van de infinitief en verandert bij werkwoorden op -are de a in een e.
parlare: parlerei, parleresti, parlerebbe, parleremmo, parlereste, parlerebbero
credere: crederei, crederesti, crederebbe, crederemmo, credereste, crederebbero
sentire: sentirei, sentiresti, sentirebbe, sentiremmo, sentireste, sentirebbero
Onregelmatig werkwoord - il verbo irregolare
Vorming: onregelmatige basisvorm + uitgang (-ei, -esti, -ebbe, -emmo-, -este, -ebbero).
Onregelmatige basisvormen
werkwoord |
stam |
essere |
sar- |
dare |
dar- |
fare |
far- |
stare |
star- |
andare |
andr- |
avere |
avr- |
cadere |
cadr- |
dovere |
dovr- |
potere |
potr- |
sapere |
sapr- |
vedere |
vedr- |
vivere |
vivr- |
bere |
berr- |
parere |
parr- |
rimanere |
rimarr- |
tenere |
terr- |
venire |
verr- |
volere |
vorr- |
valere |
varr- |
godere |
godr- |
Essere heeft een volledig gewijzigde basisvorm.
De korte werkwoorden dare, fare en stare behouden hun stamklinker a; bere wordt berr-.
Andere onregelmatige werkwoorden verliezen de voorlaatste klinker van hun infinitief.
Als daardoor een combinatie -nr- of -lr- ontstaat dan verandert deze in -rr-.
Werkwoorden die in de presente kleine aanpassingen hebben in schrijfwijze vanwege de uitspraak hebben deze ook in alle vormen van de condizionale presente:
- -care, bijv. cercare krijgt basisvorm: cercher- (toevoeging letter h)
- -gare, bijv. pagare krijgt basisvorm: pagher- (toevoeging letter h)
- -ciare, bijv. cominciare krijgt basisvorm: comincer- (weglating letter i)
- -giare, bijv. mangiare krijgt basisvorm: manger- (weglating letter i) (uitzondering: sciare)
Il condizionale passato
Vorming: avere of essere in de condizionale presente + voltooid deelwoord.
Essere en avere in de condizionale presente
werkwoord |
io |
tu |
lui / lei |
noi |
voi |
loro |
essere |
sarei |
saresti |
sarebbe |
saremmo |
sareste |
sarebbero |
avere |
avrei |
avresti |
avrebbe |
avremmo |
avreste |
avrebbero |
Voor de keuze tussen hulpwerkwoorden avere en essere en vervoeging van het voltooid deelwoord gelden dezelfde regels als voor de passato prossimo.
Avrei parlato. = Ik zou hebben gesproken.
Avreste creduto. = Jullie zouden hebben geloofd.
Sarebbe andata. = Zij zou zijn gegaan.
Gebruik met voorbeelden
De condizionale passato kan in dezelfde situaties worden gebruikt als de condizionale presente, behalve bij het doen van een vriendelijk verzoek.
Daarnaast kan de condizionale passato uitdrukking geven aan toekomstige gebeurtenissen bekeken vanuit het verleden.
Hypothetische mogelijkheid (vaak als periodo ipotetico: met een congiuntivo imperfetto of trapassato in de bijzin)
Con un milione, comprerei una casa grande. = Met een miljoen, zou ik een groot huis kopen.
(Che) cosa faresti se tutto fossi possibile? = Wat zou jij doen als alles mogelijk was?
Se fossi ricco, comprerei una barca. = Als ik rijk was, zou ik een schip kopen.
Se fossi stato ricco, avrei comprato una barca. = Als ik rijk was geweest, zou ik een schip hebben gekocht.
Vriendelijk verzoek
Met de voorwaardelijke wijs geef je iemand de kans om te weigeren of een voorwaarde te stellen, vergelijkbaar met 'alstublieft' ('als het u belieft').
Vorrei una birra. = Ik zou graag een biertje willen.
Mi daresti una penna? = Zou je me een pen kunnen geven?
Potresti chiudere la porta? = Zou je de deur dicht kunnen doen?
Mi potrebbe indicare la strada per il centro? = Zou u mij de weg naar het centrum kunnen wijzen?
Wens of intentie
Mi piacerebbe tanto venire con voi. = Ik zou het erg leuk vinden om met jullie mee te gaan.
Partirei domani mattina. = Ik zou morgenochtend vertrekken.
Comprerei quella machina, ma non ho i soldi. = Ik zou die auto (willen) kopen, maar ik heb geen geld.
Mening of advies
Secondo me non dovresti più vederla. = Volgens mij zou je haar niet meer moeten zien.
Non dovreste comportarvi così. = Jullie zouden je niet zo moeten gedragen.
(Che) cosa avresti fatto? = Wat zou jij hebben gedaan?
Al posto tuo avrei fatto diversamente. = In jouw plaats zou ik iets anders hebben gedaan.
Twijfel
Non lo saprei. = Ik zou het niet weten.
Aanhalen van een bericht dat onbevestigd is of waaraan je twijfelt of dat je van anderen hebt ontvangen
Secondo il meteo domani sarebbe una giornata di sole. = Volgens het weerbericht zou het morgen een zonnige dag zijn.
Toekomstige gebeurtenissen ten opzichte van het verleden
Lui era sicuro che Pierluigi sarebbe arrivato in ritardo. = Hij was zeker dat Pierluigi te laat zou zijn (aan)gekomen.
Immaginavi che avrei fatto diversamente? = Kon je je voorstellen dat ik iets anders zou hebben gedaan?
Combinaties met een modaal hulpwerkwoord
Bij het uitdrukken van toekomstige gebeurtenissen in het verleden kunnen modale hulpwerkwoorden (potere, sapere, dovere, volere) worden ingezet.
De vorming is bekeken vanuit het Nederlands, waar de opeenvolging van twee of meer infinitieven vaker voorkomt, enigszins tegenintuïtief:
avere of essere in de condizionale presente + voltooid deelwoord van het modaal hulpwerkwoord + infinitief.
Il perdente ha detto che avrebbe potuto vincere. = De verliezer zei dat hij had kunnen winnen.
I bambini sarebbero dovuti andare a scuola. = De kinderen hadden naar school moeten gaan.
Zinnen als "de verliezer zei dat hij zou hebben kunnen winnen" en "de kinderen zouden naar school moeten zijn gegaan" zijn ongebruikelijk.
In het Nederlands wordt "zou(den) hebben/zijn" meestal vervangen door "had(den)".
Het modale hulpwerkwoord dovere kan tevens worden gebruikt voor het uitdrukken van een hypothese met een zekere mate van waarschijnlijkheid.
De vorming is dan: dovere in de condizionale presente + infinitief van het hulpwerkwoord + voltooid deelwoord.
Il bambini dovrebbero essere andati a scuola. = De kinderen moeten naar school zijn gegaan.
Bij het uitdrukken van toekomst in het verleden geldt een uitzondering op de regel dat wederkerende werkwoorden als hulpwerkwoord altijd essere krijgen.
Wanneer een modaal hulpwerkwoord wordt gebruikt en het wederkerend werkwoord als infinitief voorkomt dan wordt hulpwerkwoord avere gebruikt.
Giancarlo avrebbe dovuto svegliarsi presto. = Giancarlo had vroeg moeten opstaan.
Giancarlo si sarebbe dovuto svegliare presto. = Giancarlo had vroeg moeten opstaan.