Conjunctief: onvoltooid tegenwoordige tijd - il congiuntivo presente
Regelmatig werkwoord - il verbo regolare
Vorming: stam + uitgang.
Regelmatig werkwoord
persoon |
-are |
-ere |
-ire |
io |
-i |
-(isc)a |
tu |
lui / lei |
noi |
-iamo |
-iamo |
voi |
-iate |
-iate |
loro |
-ino |
-(isc)ano |
- Omdat de enkelvoudsvormen dezelfde uitgang gebruiken is het veel vaker dan normaal nodig om een persoonlijk voornaamwoord erbij te gebruiken.
parlare: parli, parli, parli, parliamo, parliate, parlino
credere: creda, creda, creda, crediamo, crediate, credano
sentire: senta, senta, senta, sentiamo, sentiate, sentano
capire: capisca, capisca, capisca, capiamo, capiate, capiscano
Onregelmatige werkwoorden - i verbi irregolari
De eerste persoon meervoud, de noi-vorm, is altijd gelijk aan de indicatief.
De tweede persoon meervoud, de voi-vorm, gebruikt diezelfde noi-stam maar dan met uitgang -iate in plaats van -iamo.
Voor het verkrijgen van de enkelvoudsvorm en derde persoon meervoud zijn er twee groepen te onderscheiden.
De ene groep bestaat uit essere en de vier werkwoorden met een éénlettergrepige eerste persoon enkelvoud indicatief.
Deze werkwoorden gebruiken diezelfde noi-stam met voor het enkelvoud de uitgang -ia in plaats van -iamo en voor de derde persoon meervoud -iano in plaats van -iamo.
Onregelmatige werkwoorden
werkwoord |
io |
tu |
lui / lei |
noi |
voi |
loro |
essere |
sia |
siamo |
siate |
siano |
avere |
abbia |
abbiamo |
abbiate |
abbiano |
sapere |
sappia |
sappiamo |
sappiate |
sappiano |
stare |
stia |
stiamo |
stiate |
stiano |
dare |
dia |
diamo |
diate |
diano |
Bij andere onregelmatige werkwoorden zijn enkelvoud en derde persoon meervoud af te leiden van de eerste persoon enkelvoud indicatief.
Het enkelvoud gebruikt de io-vorm met slotletter -o in plaats van -a. Voor de derde persoon meervoud wordt daar nog -no aan toegevoegd.
Afwijking bij dovere: debba en debbano (in de indicatief zijn devo en devono namelijk vervangingen voor de nu verouderde vormen debbo en debbono).
Belangrijkste overige onregelmatige werkwoorden
werkwoord |
io |
tu |
lui / lei |
noi |
voi |
loro |
dovere |
debba |
dobbiamo |
dobbiate |
debbano |
potere |
possa |
possiamo |
possiate |
possano |
volere |
voglia |
vogliamo |
vogliate |
vogliano |
venire |
venga |
veniamo |
veniate |
vengano |
tenere |
tenga |
teniamo |
teniate |
tengano |
andare |
vada |
andiamo |
andiate |
vadano |
fare |
faccia |
facciamo |
facciate |
facciano |
dire |
dica |
diciamo |
diciate |
dicano |
bere |
beva |
beviamo |
beviate |
bevano |
Voorbeeldzinnen
Suppongo che sia necessario. = Ik veronderstel dat het nodig is
Lei teme che lui non venga alla festa. = Zij is bang dat hij niet naar het feest komt.
Sebbene non sappia l'olandese, Anna è riuscita a capire il significato della frase. = Hoewel ze geen Nederlands kan, is Anna erin geslaagd de betekenis van de zin te begrijpen.