Toekomende tijd - il futuro (semplice + anteriore)

De toekomende tijd beschrijft gebeurtenissen en situaties in de toekomst. Daarnaast kent het nog enkele andere toepassingen.

De futuro semplice is vergelijkbaar met de Nederlandse onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd: zal/zullen + infinitief.
De futuro anteriore (ook: futuro composto) is vergelijkbaar met de Nederlandse voltooid tegenwoordig toekomende tijd: zal/zullen + hebben/zijn + voltooid deelwoord.

Er is een verwantschap met de condizionale in gebruik (mate van onzekerheid) en structuur (samentrekking infinitief met vervoegingen van avere).



Il futuro semplice

Regelmatig werkwoord - il verbo regolare

Vorming: stam + uitgang.

Regelmatig werkwoord
persoon uitgang -are uitgang -ere uitgang -ire
io -erò -erò -irò
tu -erai -erai -irai
lui / lei -erà -erà -irà
noi -eremo -eremo -iremo
voi -erete -erete -irete
loro -eranno -eranno -iranno

In feite wordt de infinitief, behalve bij de eerste persoon meervoud, samengevoegd met de vervoegingen van hulpwerkwoord avere in de presente indicativo (ho, hai, ha, avete, hanno).
Daarbij vervalt de slotletter e van de infinitief en verandert bij werkwoorden op -are de a in een e.
parlare: parlerò, parlerai, parlerà, parleremo, parlerete, parleranno
credere: crederò, crederai, crederà, crederemo, crederete, crederanno
sentire: sentirò, sentirai, sentirà, sentiremo, sentirete, sentiranno

Onregelmatig werkwoord - il verbo irregolare

Vorming: onregelmatige basisvorm + uitgang (-ò, -ai, -à, -emo-, -ete, -anno).

Onregelmatige basisvormen
werkwoord stam
essere sar-
dare dar-
fare far-
stare star-
andare andr-
avere avr-
cadere cadr-
dovere dovr-
potere potr-
sapere sapr-
vedere vedr-
vivere vivr-
bere berr-
parere parr-
rimanere rimarr-
tenere terr-
venire verr-
volere vorr-
valere varr-
godere godr-

Essere heeft een volledig gewijzigde basisvorm.
De korte werkwoorden dare, fare en stare behouden hun stamklinker a; bere wordt berr-.
Andere onregelmatige werkwoorden verliezen de voorlaatste klinker van hun infinitief.
Als daardoor een combinatie -nr- of -lr- ontstaat dan verandert deze in -rr-.
Werkwoorden met in de tegenwoordige tijd kleine aanpassingen in schrijfwijze vanwege de uitspraak hebben deze ook in alle vormen van de futuro semplice:


QUIZ: vervoegen van regelmatige werkwoorden + essere in de futuro semplice
QUIZ: vervoegen van diverse onregelmatige werkwoorden in de futuro semplice
QUIZ: werkwoordsvervoegingen vertalen naar de futuro semplice



Il futuro anteriore

Vorming: avere of essere in de futuro semplice + voltooid deelwoord.

Essere en avere in de futuro semplice
werkwoord io tu lui / lei noi voi loro
essere sarò sarai sarà saremo sarete saranno
avere avrò avrai avrà avremo avrete avranno

Voor de keuze tussen hulpwerkwoorden avere en essere en vervoeging van het voltooid deelwoord gelden dezelfde regels als voor de passato prossimo.
Avrò parlato. = Ik zal hebben gesproken.
Avrete creduto. = Jullie zullen hebben geloofd.
Sarà andata. = Zij zal zijn gegaan.



Gebruik met voorbeelden

De futuro anteriore kan in dezelfde situaties worden gebruikt als de futuro semplice, behalve als advies, opdracht of bevel.

  • Gebeurtenissen die in de toekomst zullen plaatsvinden / hebben plaatsgevonden

  • Dopodomani andrò in piscina. = Overmorgen zal ik naar het zwembad gaan.
    Partiranno il mese prossimo. = Ze zullen volgende maand vertrekken.

    Domani sera avrò visto tutti i risultati. = Morgenavond zal ik alle resultaten hebben gezien.
    Quando tutti se ne saranno andati, avrò tempo per me stesso. = Wanneer iedereen zal zijn vertrokken, zal ik tijd hebben voor mezelf.
    Als het gaat om de relatief nabije toekomst worden in de spreektaal, net als in het Nederlands, vaak de onvoltooid en voltooid tegenwoordige tijd gebruikt (presente, passato prossimo).
  • Uitdrukken van onzekerheid, veronderstelling of waarschijnlijkheid

  • In een aantal gevallen is een Nederlandse vertaling met 'zou' gebruikelijker dan 'zal'.
    Chi sarà? Sarà Luigi? = Wie zal het zijn? Zal het Luigi zijn?
    Quanto costerà quella casa? = Hoeveel zal dat huis kosten? / Hoe duur zal dat huis zijn?
    Che ora sarà? Saranno le due. = Hoe laat zal het zijn? Het zal wel twee uur zijn.
    Lui sarà molto stanco. = Hij zal wel erg moe zijn.

    Le donne non ci sono più. Saranno andate a casa. = De vrouwen zijn er niet meer. Ze zullen wel naar huis zijn gegaan.
  • Advies, opdracht of bevel

  • La prossima volta obbedirai! = De volgende keer zul je gehoorzamen!
  • Aangeven dat iets bijkomende informatie/commentaar is

  • Sarà musica popolare, ma a me non piace. = Het zal populaire muziek zijn, maar het bevalt mij niet. [De muziek bevalt mij niet (, ook al is het populair)]