Voltooid tegenwoordige tijd - il passato prossimo

De passato prossimo is de Italiaanse voltooid tegenwoordige tijd.
Het geeft aan dat een handeling of gebeurtenis is voltooid waarbij het gevolg of resultaat in het heden nog op enige wijze geldig of van belang is.
De passato prossimo wordt in bepaalde gevallen ingezet waar in het Nederlands de onvoltooid verleden tijd toepasselijker is.


Vorming: vorm van avere of essere + voltooid deelwoord.

Wanneer gebruik je avere en wanneer essere?

Toelichting bij werkwoordsoort

Overgankelijk of transitief werkwoord = een werkwoord dat, zonder toevoeging van een voorzetsel, een lijdend voorwerp bij zich kan of moet hebben.
De actie van het werkwoord gaat over op het lijdend voorwerp.

Onovergankelijk of intransitief werkwoord = een werkwoord dat geen lijdend voorwerp bij zich kan hebben.
De actie van het werkwoord gaat dus niet over op een lijdend voorwerp.

Wederkerend of reflexief werkwoord = een werkwoord dat met een wederkerend voornaamwoord gecombineerd moet worden.
De actie van het werkwoord heeft rechtstreeks betrekking op de uitvoerder van het werkwoord zelf.

Er zijn werkwoorden die zowel overgankelijk als onovergankelijk kunnen worden gebruikt en afhankelijk daarvan avere of essere gebruiken (zie voorbeelden).



Vervoeging van het voltooid deelwoord

Bij gebruik van avere wordt het voltooid deelwoord doorgaans NIET vervoegd. De standaardvorm van het mannelijk enkelvoud wordt gebruikt: -o.
Alleen bij gebruik van een persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp wordt WEL vervoegd naar geslacht en aantal: -o, -a, -i, -e.
Dat is verplicht als het persoonlijk voornaamwoord een derde persoon betreft (la, li, le, ne) en optioneel bij een eerste of tweede persoon (mi, ti, ci, vi).

Bij gebruik van essere wordt het voltooid deelwoord altijd vervoegd naar geslacht en aantal: -o, -a, -i, -e.

Voorbeelden

Ho letto un libro. = Ik heb een boek gelezen. => Wie of wat heb ik gelezen? Een boek. Het boek wordt gelezen.
Ho letto. = Ik heb gelezen. => Kan of moet ik iets of iemand hebben gelezen? Ja, bijvoorbeeld een boek.
Abbiamo mangiato del pane. = Wij hebben brood gegeten. => Wie of wat hebben we gegeten? Brood.
Abbiamo mangiato. = Wij hebben gegeten. => Kan of moet ik iets of iemand hebben gegeten? Ja, bijvoorbeeld brood.
Ho visto quella persona. = Ik heb die persoon gezien. => Wie of wat heb ik gezien? Die persoon.

Io sono andato a Roma. = Ik ben naar Rome gegaan. => Wie of wat heb ik gegaan? Nee, Rome wordt niet 'gegaan'. Daarom hulpwerkwoord essere.
L'uomo è morto. = De man is gestorven. => Wie of wat is de man gestorven? Onmogelijke vraag en antwoord ('hij is de dood gestorven' klinkt wel poëtisch...).

La canzone è finita. = Het lied is geëindigd / afgelopen. => Het lied is uit zichzelf geëindigd. => Onovergankelijk gebruikt werkwoord dus hulpwerkwoord essere.
Lui ha finito la conversazione. = Hij heeft het gesprek beëindigd. => Wat heeft hij beëindigd? Het gesprek. => Overgankelijk gebruikt werkwoord dus hulpwerkwoord avere.

L'ho vista. = Ik heb haar gezien. => Gebruik van persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp dus vervoeging naar geslacht en kwantiteit.
Li ho visti. = Ik heb hun gezien. => Gebruik van persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp dus vervoeging naar geslacht en kwantiteit.
Le ho credute. = Ik heb hen (groep vrouwen) geloofd. => Gebruik van persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp dus vervoeging naar geslacht en kwantiteit.

Mi sono sbagliato. = Ik [man] heb me vergist.
Mi sono sbagliata. = Ik [vrouw] heb me vergist.
Ti sei divertito. = Jij [man] hebt je vermaakt.
Ti sei divertita. = Jij [vrouw] hebt je vermaakt.
Ci siamo seduti. = Wij zijn gaan zitten. => In het Nederlands is (gaan) zitten niet wederkerend maar in het Italiaans is sedersi wel wederkerend.
Ci siamo sedute. = Wij [groep zonder man] zijn gaan zitten.

In de praktijk komen het Italiaans en Nederlands dus meestal overeen wat betreft keuze van het hulpwerkwoord behalve bij werkwoorden die wederkerend zijn.

YouTube-video met oefening (Engelstalig): passato prossimo vormen met avere en essere en regelmatig voltooid deelwoord
YouTube-video met oefening (Engelstalig): passato prossimo vormen met avere OF essere en onregelmatig voltooid deelwoord
YouTube-video met oefening (Engelstalig): passato prossimo vormen met een wederkerend werkwoord



Gebruik met voorbeelden

  • Handeling of gebeurtenis die eenmaal of een genoemd aantal keren plaatsvond

  • Quando aveva 19 anni, mi sono rotto la gamba. = Toen ik 19 jaar was, heb ik mijn been gebroken.
    Qualche anno fa siamo stati a Roma. = Een paar jaar geleden zijn we in Rome geweest.
    Ho sentito quella canzone un paio di volte. = Ik heb dat liedje een paar keer gehoord.
  • Handeling of gebeurtenis die op een genoemd tijdstip of binnen een genoemde periode plaatsvond

  • La scorsa settimana ho lavorato molto in giardino. = Vorige week heb ik veel in de tuin gewerkt.
  • Handeling of gebeurtenis die een andere handeling of gebeurtenis onderbreekt

  • Mentre lavava i piatti, lui ha ricevuto una visita. = Terwijl hij aan het afwassen was, kreeg hij bezoek.