Personen en familie

QUIZ: personen en familie Italiaans-Nederlands
QUIZ: personen en familie Nederlands-Italiaans
Personen en familie
Italiaans Nederlands
(essere) umano mens
uomo [pl: uomini] man; (de) mens
donna vrouw
persona persoon
gente (f) mensen, lui, volk
signore meneer
signora mevrouw
amico vriend [vriendschap]
amica vriendin [vriendschap]
fidanzato verloofde, vriend
fidanzata verloofde, vriendin
marito man, echtgenoot
moglie vrouw, echtgenote
bambino/-a (klein) kind
bimbo/-a (klein) kind
ragazzo jongen; vriendje [liefde]
ragazza meisje; vriendinnetje [liefde]
famiglia familie, gezin
genitore ouder (m)
genitrice ouder (v)
padre vader
madre moeder
papà papa
mamma mama
figlio zoon, kind
figlia dochter
fratello broer
sorella zus
nonno grootvader, opa, grootouder
nonna grootmoeder, oma
nipote (m) kleinzoon, kleinkind; neef [zoon van broer/zus]
nipote (f) kleindochter; nicht [dochter van broer/zus]
zio oom
zia tante
cugino neef [zoon van oom/tante]
cugina nicht [dochter van oom/tante]
bebè (m) baby
neonato/-a baby, pasgeborene
fanciullo jongen [ca. 6-12 jaar]
fanciulla meisje [ca. 6-12 jaar]
adolescente puber, adolescent
adulto/-a volwassene
anziano/-a bejaarde, oude man/vrouw [ook bijv.nw.]
parente (m/f) (naast) familielid, verwant
antenato (f: -a) voorouder [antenata ook: antieke auto]
sposo bruidegom
sposa bruid
coniuge (m/f) echtgenoot, echtgenote
consorte (m/f) echtgenoot, echtgenote
amante (m/f) geliefde, minnaar/minnares
suocero schoonvader, schoonouder
suocera schoonmoeder
genero schoonzoon
nuora schoondochter
cognato zwager, schoonbroer
cognata schoonzus
scapolo ongetrouwde man, vrijgezel
celibe ongetrouwde man, vrijgezel [formeel]
nubile ongetrouwde vrouw, vrijgezel
vedovo weduwnaar
vedova weduwe
orfano/-a wees
patrigno [soms: padrigno] stiefvader
matrigna stiefmoeder
compagno/-a partner, kameraad, metgezel(lin)
conoscente (m/f) bekende, kennis
vicino/-a buur, buurman/-vrouw [als bijv.nw./bijw.: dichtbij]
gioventù jeugd [groep jongeren; periode als kind]
piccino/-a kleine, kleintje, kindje [ook als bijv.nw.]
frugoletto/-a schattige baby [informeel]
maschietto jongetje [baby]
femminuccia meisje [baby] [informeel ook: watje, mietje, doetje]




Extra woorden aangaande familie

Familie (extra)
Italiaans Nederlands
figliastro stiefzoon, stiefkind
figliastra stiefdochter
fratellastro stiefbroer; halfbroer
sorellastra stiefzus; halfzus
figlioccio/-a petekind
padrino peetoom, peetvader, peter, peetouder
madrina peettante, peetmoeder, meter
figlio/-a adottivo/-a adoptiekind
genitore/-trice adottivo/-a adoptieouder
padre adottivo adoptievader
madre adottiva adoptiemoeder
bambino/-a in affidamento pleegkind
genitore/-trice affidatario/-a pleegouder
padre affidatario/-a pleegvader
madre affidatario/-a pleegmoeder
pronipote (m/f) achterkleinkind; achterneef, achternicht
bisnonno/-a overgrootouder
trisnonno/-a, trisavolo/-a betovergrootouder
prozio/-a oudoom, oudtante