Direct wederkerend
Onderwerp en lijdend voorwerp, en dus uitvoerder en ontvanger van de actie, vallen samen.
In het Italiaans is de beklemtoonde variant mogelijk en in het Nederlands kan 'zich' worden toegevoegd.
Mi vesto. (= Vesto me stesso) = Ik kleed me(zelf) aan.
I gatti si lavano. (= I gatti lavano se stessi) = Katten wassen zich(zelf).
Indirect of schijnbaar wederkerend
Onderwerp en lijdend voorwerp vallen niet samen. De uitvoerder van de actie ontvangt wel een deel of een gevolg van de actie.
Gebruik van de beklemtoonde variant in het Italiaans of toevoeging van 'zich' in het Nederlands is niet mogelijk.
Mi lavo le mani. = Ik was mijn handen.
Lui cade e si rompe la gamba. = Hij valt en breekt zijn been.
Wederzijds wederkerend (wederkerigheid)
Er zijn twee of meer onderwerpen die tegelijkertijd lijdend voorwerp en dus zowel uitvoerder als ontvanger zijn.
In het Nederlands wordt in zo'n geval vaak het wederkerig voornaamwoord gebruikt: 'elkaar'.
Quando si incontrano? = Wanneer ontmoeten ze elkaar?
Perché non vi scrivete più? = Waarom schrijven jullie elkaar niet meer?
Vi sposate oggi? = Trouwen jullie vandaag (met elkaar)?
Pronominaal wederkerend
Het wederkerend voornaamwoord is hier een vast deel van het werkwoord zonder dat er daadwerkelijk sprake is van wederkerendheid.
Si vergognano delle loro azioni. = Zij schamen zich voor hun daden.
Ci sbagliamo ogni tanto. = Wij vergissen ons af en toe.
Je kunt niet iemand 'schamen' of 'vergissen', ook jezelf niet.
Deze werkwoorden worden altijd samen met een wederkerend voornaamwoord gebruikt: zich schamen, zich vergissen.
In het Italiaans zijn er meer van zulke werkwoordconstructies dan in het Nederlands:
Non mi aspetto troppo. = Ik verwacht niet teveel.
Lei si arrabbia per questo. = Zij wordt hier boos om.
Di solito mi sveglio tardi. = Ik word gewoonlijk laat wakker.
Werkwoorden worden soms wederkerend gemaakt om het profijt of genot dat een actie aan de uitvoerder geeft te benadrukken.
Mi faccio una bel giro in bicicletta. = Ik ben een mooie fietstocht aan het maken.
Lui si beve una birra. = Hij drinkt een biertje.
Wederkerend werkwoord in andere wijzen en tijden
In de samengestelde werkwoordstijden wordt als hulpwerkwoord bijna altijd
essere gebruikt.
Een uitzondering is wanneer in de
condizionale de infinitief na een modaal hulpwerkwoord wordt gebruikt (bijv.
avrebbe voluto alzarsi).
Het wederkerend voornaamwoord komt direct achter het werkwoord in combinatie met:
- een infinitief (die dan de slotletter e verliest)
- een gebiedende wijs
- een gerundium (optioneel)
- een tegenwoordig / onvoltooid deelwoord
Ci siamo già incontrati? = Hebben wij elkaar al ontmoet?
Non voglio preoccuparmi. = Ik wil me geen zorgen maken / niet piekeren.
Vestiti subito! = Kleed je onmiddellijk aan!
Svegliandomi, pensavo a te. = Toen ik wakker werd dacht ik aan jou.