Werkwoorden met verbindende voorzetsels

Een werkwoord wordt vaak middels een voorzetsel verbonden met een zelfstandig naamwoord of voornaamwoord ofwel met de infinitief van een ander werkwoord.
In het Italiaans kan vooral de inzet van de verbindende voorzetsels a en di twijfel oproepen.
Spero di vincere stasera. = Ik hoop vanavond te winnen.
Mi piace partecipare a una gara. = Ik doe graag mee aan een race.
Si fidano di te. = Zij vertrouwen op jou.
Let op: een voorzetsel direct na een werkwoord kan ook simpelweg het eerste woord van een nieuw zinsdeel zijn. Het voorzetsel wordt dan niet bepaald door het werkwoord.
Talvolta gioco di notte. = Soms speel ik 's nachts.



Werkwoorden die geen verbindend voorzetsel vereisen

De modale hulpwerkwoorden potere, sapere, dovere, volere kunnen zonder voorzetsel worden verbonden met de infinitief van een ander werkwoord.

Werkwoorden die zonder voorzetsel kunnen worden verbonden met de infinitief van een ander werkwoord ofwel met een zelfstandig naamwoord of voornaamwoord zijn onder meer: fare, lasciare, odiare, piacere, osare, bisognare, bastare, amare, desiderare, preferire. De laatste drie gebruiken in de Nederlandse vertaling wel een voorzetsel (respectievelijk: houden van, verlangen naar, de voorkeur geven aan).
So leggere l'italiano. = Ik kan Italiaans lezen.
Devo continuare. = Ik moet doorgaan.
Mi piace andare in bicicletta. = Ik vind het leuk om te fietsen ('fietsen bevalt mij').
Desidero la pace. = Ik verlang naar vrede.



Werkwoorden gecombineerd met voorzetsel a

Werkwoorden die uitdrukking geven aan beweging richting een locatie ('naar') of aanwezigheid op een locatie ('te') worden gecombineerd met het voorzetsel a.
Dit geldt ook wanneer deze werkwoorden worden verbonden met de infinitief van een ander werkwoord ('om te').
Het geldt niet wanneer een ander voorzetsel nauwkeuriger is. Bijvoorbeeld: bij een beweging naar binnen of als de locatie een land is wordt het voorzetsel in gebruikt.

Werkwoorden gecombineerd met voorzetsel a
Italiaans Nederlands: met object Nederlands: met infinitief
andare a gaan naar gaan (om te)
arrivare a aankomen bij/te komen op het punt van/om te, erin slagen om te
correre a rennen naar rennen om te
entrare a binnengaan te [zelden gebruikt] binnengaan om te
(re)stare a blijven te blijven om te
rimanere a blijven te blijven om te
(ri)tornare a terugkeren naar terugkeren om te
uscire a uitgaan te (uit)gaan om te
venire a komen naar komen om te

Lui รจ andato a casa. = Hij is naar huis gegaan.
A che ora arriviamo alla stazione ferroviaria? = Hoe laat komen we aan bij het treinstation?
Andiamo a prendere un gelato. = We gaan (om) een ijsje (te) halen. / Laten we een ijsje gaan halen.
Non arrivo a capire come hai fatto. = Ik slaag er niet in om te begrijpen hoe je het hebt gedaan.
Lei entrava a salutare la sua famiglia. = Zij kwam binnen om haar familie te begroeten.
Loro vengono a sapere tutto. = Zij komen alles te weten.
Resto a guardare la televisione. = Ik blijf om televisie te kijken.

In onderstaande tabellen wordt in de laatste kolom aangegeven of het vermelde werkwoord met voorzetsel kan worden gecombineerd met een object of infinitief of beiden.
Let op: combinaties die mogelijk zijn in het Italiaans zijn dat niet altijd in het Nederlands en omgekeerd.

OB = kan worden gecombineerd met een object (doorgaans een zelfstandig naamwoord of voornaamwoord)
WW = kan worden gecombineerd met de infinitief van een werkwoord

Enkele werkwoorden kunnen met verschillende voorzetsels worden gecombineerd om tot dezelfde betekenis te komen, bijvoorbeeld: interessarsi a / di.
QUIZ: (selectie van) werkwoorden met voorzetsels Nederlands-Italiaans

Werkwoorden gecombineerd met voorzetsel a
Italiaans Nederlands gebruik
abituare/-si a wennen aan (te), wennen om te OB/WW
affrettarsi a zich haasten met / om te WW
aiutare a helpen bij / met / om te WW
aspettare/-si a (ver)wachten om te WW
(as)somigliare a lijken op, eruitzien als [soms zonder vz.] OB
cominciare a beginnen met / om te WW
continuare a doorgaan met / (om) te WW
convincere a overtuigen om te WW
costringere a dwingen tot / om te WW
credere a geloven [in de waarheid van iets/iemand] OB
decidersi a beslissen/besluiten om te WW
divertirsi a zich vermaken met WW
esitare a aarzelen om te WW
fermarsi a stoppen bij/met/om te OB/WW
giocare a [een sport/spel] spelen OB
imparare a leren om te WW
iniziare a beginnen met / om te WW
insegnare a (aan)leren (om te) WW
interessarsi a zich interesseren voor OB
invitare a uitnodigen om te WW
lavorare a werken aan OB/WW
mandare a [iemand] sturen om te WW
mettersi a gaan/beginnen te WW
partecipare a deelnemen/meedoen aan OB
passare a langskomen om te WW
pensare a denken over/om, bedenken OB/WW
prepararsi a zich voorbereiden/klaarmaken voor/op/om (te) OB/WW
provare a proberen om te WW
rinunciare a opgeven om te, afzien van OB/WW
riprendere a hervatten, weer gaan WW
riuscire a erin slagen om te WW
sbrigarsi a zich haasten met / om te WW
servire a baten/dienen/helpen (om te) OB/WW
tendere a neigen tot/naar/ om te OB/WW
tenere/-ci a (belang) hechten aan, geven om OB/WW

(Mi) sono abituato a leggere prima di andare a dormire. = Ik ben gewend om te lezen voor het slapengaan.
Ho giocato a calcio in passato. = Ik heb in het verleden gevoetbald / aan voetbal gedaan / voetbal gespeeld.
Volevo passare a incontrarvi entrambi. = Ik wilde langskomen om jullie allebei te ontmoeten.
Vi sto insegnando a usare i verbi con le giuste preposizioni. = Ik ben jullie aan het leren om de werkwoorden met de juiste voorzetsels te gebruiken.




Werkwoorden gecombineerd met voorzetsel di

In plaats van werkwoord + di kan met een alternatieve zinsopbouw vaak werkwoord + che worden gebruikt, net zoals in het Nederlands: 'dat' in plaats van '(om) te'.
In de combinatie infinitief + voorzetsel + infinitief kan bij sommige werkwoorden di worden vervangen door a.

Werkwoorden gecombineerd met voorzetsel di
Italiaans Nederlands gebruik
accettare di accepteren te WW
accontentarsi di zich tevredenstellen met OB/WW
accorgersi di (be)merken van/te OB/WW
ammettere di bekennen/toegeven te WW
approfittare/-si di profiteren van OB
aspettare/-si di (ver)wachten om te WW
augurare/-si di (iemand/zich) (toe)wensen te, hopen te WW
cercare di proberen om te WW
chiedere di vragen om te WW
confessare di bekennen/toegeven te WW
consigliare di adviseren om te WW
contare di rekenen op WW
credere di geloven te WW
decidere di bepalen [OB]; beslissen/besluiten om te [WW] OB/WW
dimenticarsi di vergeten (om te) OB/WW
dire di zeggen van/over [OB]; zeggen te [WW] OB/WW
dispiacere di betreuren te, spijt hebben te WW
dubitare di twijfelen aan / om te OB/WW
evitare di vermijden om te WW
fidarsi di vertrouwen (op / om te) OB/WW
fingere di doen alsof, veinzen te WW
finire di stoppen te/met, afronden, klaar zijn met WW
giurare di zweren te WW
immaginare di zich inbeelden/voorstellen te WW
impedire di verhinderen te WW
innamorarsi di verliefd worden op OB
interessarsi di zich interesseren voor OB
lamentarsi di klagen over OB/WW
minacciare di dreigen om te WW
occuparsi di zich bezighouden met, zorg dragen voor OB/WW
omettere di verzuimen/nalaten om te WW
ordinare di bevelen om te WW
parere di lijken te, denken van/over OB/WW
parlare di praten over OB/WW
pensare di denken van/over, bedenken [OB]; denken te [WW] OB/WW
pentirsi di spijt/berouw hebben van te WW
permettere di toestaan om te WW
permettersi di zich veroorloven om te WW
pregare di bidden/smeken om te WW
preoccuparsi di zich zorgen maken over OB/WW
programmare di plannen om te WW
proibire di verbieden om te WW
promettere di beloven om te WW
proporre di voorstellen om te WW
richiedere di verzoeken/vereisen om te WW
ricordarsi di onthouden, zich herinneren (te) OB/WW
rifiutare di weigeren om te WW
rimpiangere di spijt hebben van te, betreuren te WW
ringraziare di bedanken voor OB/WW
scegliere di (ervoor) kiezen om te WW
scusarsi di zich verontschuldigen voor (te) OB/WW
sembrare di lijken te WW
smettere di stoppen/ophouden met WW
sognare di dromen om te WW
sperare di hopen te WW
suggerire di voorstellen om te WW
temere di vrezen te, bang zijn om te WW
tentare di proberen om te WW
vergognarsi di zich schamen voor / om te OB/WW
vietare di verbieden om te WW
vivere di leven van OB

Puoi sempre chiedermi di aiutarti. = Je mag me altijd vragen om je te helpen
Ti auguro di sentirti meglio presto. = Ik wens je toe je snel beter te voelen.
Il ciclista cerca di vincere la tappa. = De wielrenner probeert om de etappe te winnen.
Ho promesso a mia ragazza di chiamarla stasera. = Ik heb aan mijn vriendin beloofd om haar vanavond te bellen.




Werkwoorden gecombineerd met andere voorzetsels

Werkwoorden gecombineerd met voorzetsel su
Italiaans Nederlands gebruik
contare su rekenen op OB
giurare su zweren op OB
lavorare su werken aan OB
riflettere su (na)denken over OB

Werkwoorden gecombineerd met voorzetsel per
Italiaans Nederlands gebruik
dispiacere per betreuren (te), spijt hebben van/te OB/WW
prepararsi per zich voorbereiden/klaarmaken voor/op/om (te) OB/WW
ringraziare per bedanken voor OB/WW
scusarsi per zich verontschuldigen voor (te) OB/WW
servire per baten/dienen/helpen (voor/om te) OB/WW
stare per op het punt staan om te WW

Werkwoorden gecombineerd met voorzetsel da
Italiaans Nederlands gebruik
allontanarsi da weggaan van, afstand nemen van, afwijken van OB
difendere/-si da (zich) verdedigen/beschermen tegen OB
dipendere da afhangen van OB
escludere da uitsluiten van OB
partire da vertrekken van(-uit/-af), beginnen bij/vanaf OB
provenire da afkomstig zijn van/uit OB
ripararsi da schuilen voor, beschermen tegen OB
venire da komen van/uit OB