- Voorafgaand aan de voornaamwoorden lo, la, l', li, le, ne of een tweede ci, wordt omwille van de uitspraak ce gebruikt.
Non ce la faccio più. = Ik kan er niet meer tegen / ik kan het niet meer bolwerken.
Als voornaamwoordelijk bijwoord: er/daar + voorzetsel (ter vervanging van a ciò, su ciò, di ciò, in ciò, enz.)
Non ci pensare più. = Denk er maar niet meer aan/over.
Hai riflettuto sulla mia proposta? Sì, ci ho riflettuto. = Heb je nagedacht over mijn voorstel? Ja, ik heb erover nagedacht.
Ci puoi contare! = Daar kun je op rekenen!
Non ci capisco nulla. = Ik snap er niks van.
Perché non ci credete? = Waarom geloven jullie er niet in?
Ter vervanging van '(met) hem/haar/hen' (alleen in spreektaal)
Hai parlato con Mario? Sì, ci ho parlato. = Heb je (met) Mario gesproken? Ja, ik heb (met) hem gesproken.